m. psoas
(Grote en kleine lendenspier)
Inserti: | Samen met de musculus iliacus en hecht gezamenlijk aan de trochanter minor van het femur |
Origo: | Oppervlakkig deel: Zijvlakken van de lichamen van T12 t/m L4, evenals de tussenliggende tussenwervelschijven. |
Innervatie: | Geïnnerveerd door takken van de plexus lumbalis, specifiek de voorste takken van de lumbale zenuwen L1, L2 en L3. |
Spierstructuur: | Fusiform, diepe ligging tegen de wervelkolom; vezels verlopen infero-lateraal. |
Functie: |
|
|


Bewegingen
BEWEGING
-
HeupflexieIliacus, rectus femoris, sartoriusGluteus maximus, hamstringsRectus femoris, Tensor Fascia Latae
-
Exorotatie heupSartorius, obturator externus, gluteus maximus (caudale vezels)Gluteus medius (voor), Tensor Fascia LataePiriformis, quadratus femoris
-
Lateroflexie LWKQuadratus lumborum, obliquus internusContralaterale Quadratus Lumborum & obliquusLatissimus dorsi, erector spinae
-
Trunk-/rompflexie (closed-chain)Rectus abdominis, iliacusErector spinae, multifidiRectus abdominis, obliquus ext.
Compenserende spier
De m. psoas is een compenserende spier voor
Bij beweging
-
Heupflexie bij zwakke quadricepsRectus femoris
-
Lumbale stabiliteit bij zwakke multifidiMultifidus
-
Ademhalingsstabiliteit bij beperkte diafragma-functieDiafragma

Palperen
Anatomische oriëntatiepunten |
|
Uitgangspositie | Ruglig op stevige bank, hoofd op kussen. Laat de knieën licht buigen (rolletje onder knieën) zodat de buikwand ontspant. Leg vlakke hand eerst oppervlakkig op de buik tijdens 1-2 ademcycli om de huid op temperatuur te brengen en cortisolspiegel te verlagen. |
Palpatie |
|

Triggerpoints

Disfuncties
-
Lage-rugpijn (segment L3-L4), “groin pull” sensaties.
-
Anterieure bekkenkanteling, iliopsoas-tendinopathie.
-
Verminderde heupextensie → verkorte staplengte, knie-overbelasting bij hardlopers
Klacht | Symptomen |

Keten en Fascia
<TE DOEN>